Een draver leren galopperen is soms een uitdaging en vaak zijn we dan heel blij als hij eenmaal onder het zadel een galopje laat zien. Helaas zie ik vaak een galop die rijtechnisch niet fijn en correct is en niet bijdraagt aan het verbeteren en behoud van je paard, integendeel, je paard is er dan meer bij gebaat niet te galopperen op deze manier!
1. Rennerig aangalopperen.
Als je je draver moet opjagen in draf om in galop te komen heb je een groot stuk van de basis overgeslagen, ga terug naar de basis. Gehoorzaamheid van de hulpen is je fundament, ga aan de slag met overgangen, tempo wisselen en schijn overgangen, je paard moet alert maar ontspannen op je hulp reageren.
2. In viertakt galopperen.
Vaak zie ik dat dravers te ver onder hun tempo gereden worden in het begin terwijl ze nog te weinig balans hebben om dat te kunnen en daardoor takt fouten gaan maken. Zorg voor voldoende impuls en oefen op het correct aanspringen met voldoende afzet ipv lange stukken galopperen. Bij een correcte galop moeten de knie en sprong meer voorwaarts en omhoog bewegen ipv naar achter zonder opdruk.
3. Racen in galop.
Je draver gaat met je aan de haal en raced er vandoor. Dit is een teken dat je aanleuning niet voor elkaar is, aanleuning is de verende verbinding met de mond. Je geeft je paard een kader waarin zijn optimale hoofd-hals houding bevindt, gaat hij te laag of te hoog, dan geef je een kleine ophouding door je vingers te sluiten. Zodra je paard zijn hoofd zelf weer draagt binnen het kader heb je enkel het teugel gewicht. Wanneer je paard teveel snelheid maakt is dit ook een signaal dat het lichaamsgebruik niet goed is, de rug is hol, bekken voorover gekanteld en de schoft weggedrukt. Let tevens op je eigen houding, blijf onafhankelijk zitten, in evenwicht boven je paard, zodat je paard zijn rug kan blijven ontspannen.
4. Hoofd omhoog wippen/gooien.
Soms zie je een keurig drie takt galopje in beheerst tempo, maar als je verder kijkt zie je dat het paard bij elke beweging zijn hoofd omhoog wipt om zichzelf op te werpen ter compensatie. Je paard moet de galop inzetten vanuit zijn achterhand, daar moet de kracht en afzet vandaan komen. Is deze kracht er niet, dat gebruiken ze hun hoofd om toch in galop te blijven. Ga oefenen in stap en draf met het correct over de rug lopen en het krachtiger maken van de achterhand met (schijn)overgangen en tempo wisselingen. Werk ook aan de aanleuning zoals bij punt 4 wordt beschreven.
5. Duwen met je zit.
Je paard moet bij het aanspringen jou meenemen, niet andersom. Met je zit gaan duwen heeft daarom ook geen enkel nut, je vertroebelt alleen maar je hulpen, want je geeft én én én, maar less is more. Ga op de volte afwisselend lichtrijden en doorzitten in draf, als dit je lukt in ontspanning, geef dan bij de volgende keer doorzitten alleen de been hulpen erbij voor galop, meer heeft je paard niet nodig om aan te galopperen.
Meer weten over mij als Draverspecialist? Je leest het hier *klik*