Dat is toch wel het meest besproken onderwerp onder draver eigenaren, de een heeft het zo onder de knie en de ander bakt er niks van. Je krijgt de een na de andere tip of advies om je oren gegooid en je hebt eigenlijk geen idee meer hoe je dit gaat aanpakken
Hoe kun je dit nu tot een succes brengen? Laat ik jullie allereerst geruststellen, galopperen kunnen ze allemaal!
Een stukje theoretische rijtechniek!
Galop is een tripedale nederzetting, dat betekent dat het een drietact(drie tempi) is met drie verschillende been nederzettingen.
De galop begint met het buitenachterbeen, diagonaal, binnenvoorbeen en zweefmoment, in de rechtergalop ziet het er als volgt uit; linksachter zet af, dan zet hij linksvoor en rechtsachter tegelijk neer, als die van de grond komen zet hij rechtsvoor neer en dan het zweefmoment.
Om vanuit draf aan te galopperen moet je de diagonale draf(symetrische gang) verstoren zodat je in galop komt(a-symetrische gang)
Om de overgang naar de galop te maken maak je gebruik van een wending, je gaat namelijk de diagonale draf omzetten naar een asymetrische gang, daarvoor moet je de symetrie verstoren zodat het binnenvoorbeen eerder neer zet en het buitenachterbeen de gelegenheid krijgt om af te zetten tot galop. Je kan je paard helpen, mits je zelf onafhankelijk zit, door tijdens de overgang je gewicht iets te verplaatsen richting de binnenschouder, ga weer rechtop zitten zodra je paard in galop zit.
Welke hulpen geef je verder?
Binnenbeen op de singel (is de actieve kuit die aandrijft, buitenbeen achter de singel (passieve kuit die begrenst), blijf rechtop zitten en draai je schouders mee met de richting, je binnenteugel geeft iets ruimte terwijl je buiten teugel begrenst.
Lukt het niet om goed aan te galopperen? Ga altijd terug naar een ontspannen draf vioordat je weer opnieuw probeert.
De basis.
Met de galop begin je niet zomaar, het heeft de meeste slagingskans als je de tijd neemt en investeert in de basis.
Je draver moet uiteraard braaf zijn onder het zadel. Dan is het zaak om je paard vertrouwt te maken met je hand, met andere woorden, je gaat rijden met een contactteugel die een verende verbinding is tussen jouw handen en de mond of hoofd van je paard.
Hij neemt je hand aan en durft deze te volgen, een lhandige oefening is door te gaan stappen met je ogen dicht en zijn bewegingen te voelen, in welke kadans beweegt zijn hoofd? Volg die, dan volgt hij jou. Als jij je teugels langer maakt moet je paard je hand naar voren volgen naar een voorwaarts neerwaartse richting.
Heb je dit voor elkaar? Dan gaan we naar het tempo. Het tempo moet ten alle tijden controleerbaar zijn door jou, je kan remmen en versnellen of verruimen op jouw hulpen.
Wees daarnaast kritisch op je houding, want daardoor kun je je paard laten versnellen of vertragen. Het doel is dat jij kunt schakelen van tempo zonder dat jij daar veel hulpen bij nodig hebt, het moet er zo gemakkelijk mogelijk uit zien, hou het simpel en je hulpen klein en fijn.
Dan door naar de impuls! Het opwekken van een krachtige gang die van achteren naar voren gereden wordt. Rij je paard een paar passen naar voren en vang hem iets op, zoveel mogelijk op je zit. Herhaal dit veelvuldig in je training, want door veel te schakelen in stap en draf maak je je paard handiger, losser en sterker. Dit doe je door te schakelen in energie in jouw lijf, vertraag en ontspan iets meer in je zit en je paard zal er op reageren door ook te vertragen en te ontspannen, maar vergeet niet je contactteugel, blijf zacht in je handen!
Hierdoor onstaat nageeflijkheid, als een cadeautje van je paard die ontspannen en ritmisch voor elkaar is, hij zal zijn rug correct kunnen gebruiken en veren om jou zo goed mogelijk te dragen.
Vergelijk het met een zweepje die je aan beide uiteindes buigt, hierdoor bolt de hele zweep op, dit wil je ook nastreven met je paard
De tips!
– Werk vanuit een goede basis en rechtgerichtheid
– Ga op het verkeerde been lichtrijden, hierdoor kun je makkelijker je hulp op het juiste moment geven.
(Want de galop begint met het buitenachterbeen en een hulp geef je als het desbetreffende been afzet)
– Leer een stem commando aan tijdens het longeren
– Neem vooral de tijd en oefen het niet te lang.
– Galoppeer kleine stukjes
– Houd teugels op maat
– Beloon je draver voor elke goede poging die hij doet
– Zorg voor goede begeleiding die je kan wijzen op kleine dingetjes die het verschil maken, zoals je houding
– Blijf onafhankelijk zitten
– Geef niet én been, én stem, én een zithulp, kies één duidelijke hulp zonder hard te worden
– Liever 3 goede galopsprongen dan een volte in matige galop
Wat zijn de valkuilen en moet je NIET doen als je wilt galopperen?
– vanuit een harde draf je draver in galop jagen
– teugels te lang laten
– je paard in de weg zitten (niet onafhankelijk zitten, duwen met je zit, aan je teugels trekken of voorover hangen)
– 10 rondjes achter elkaar aan galopperen
– op een te kleine volte gaan
– in een kleine ruimte galopperen
Meer weten over mij als Draverspecialist? Je leest het hier *klik*